3. Dressuurproef Aufgabe A 6/2
(in groepen
van 2 personen)
Doorzitten
tenzij lichtrijden gevraagd)
Dressuurring
van 20 x 40 m Tijd: ongeveer 4 minuten
Op de rechterhand in middenstap de groep vormen.
Iedereen in arbeidstempo – draf.
(A) De eerste ruiter wendt af, de volgende wendt erna af – Marsch.
(Als de kopruiter de verbindingspunten tussen E-B bereikt)
kopruiter, Halt (de andere komen ernaast staan). Groeten.
(C-M) De kopruiter begint in arbeidstempo op de rechterhand – draf.
(Tussen M-F) Een volte 10 m – Marsch.
(A-X-C) Van hand veranderen.
(Tussen H-K) Een volte 10 m – Marsch.
(F-X-H) In middendraf van hand veranderen, daarbij lichtrijden.
(H) Arbeidsdraf.
(Tussen M-F) Halthouden. Enkele passen achterwaarts – Marsch
(even halt houden) Voorwaarts in middenstap.
(K-B) Van hand veranderen.
(B) (Bij het breiken van de hoefslag) In arbeidstempo galop – Marsch.
(C-X-C) Grote volte – enkele passen teugels laten overstreken
(C) Hoefslag volgen.
(H-K) Middengalop.
(K) (Voor de korte zijde) Arbeidsgalop.
(F-X-H) Van hand veranderen (na X) Arbeidsstap, daarna middenstap
(H) (Bij het bereiken van de hoefslag) Arbeidsgalop – Marsch.
(C-X-C) Grote volte.
(C) Hoefslag volgen
(B) (In het midden van de lange zijden) Arbeidstempo – draf.
(A) De kopruiter wendt af, de volgende wendt erna af. – Marsch.
(Als de kopruiter de verbindingspunten tussen E-B bereikt).
Kopruiter, halt (de anderen komen ernaast staan). Groeten.
In middenstap aan lange teugel de baan verlaten.